Portret van een Afghaanse familie in tijden van oorlog. Autobiografische terugblik van een jongeman uit Kabul op de gevolgen die oorlog had op het familieleven. Na terugtrekking van de Russen rond 1980 volgden de burgeroorlog (Mujahedin) en de komst van de Taliban, die in 2001 werd verdreven. In die periode vlucht de - uitgebreide- familie eerst naar een stedelijk fort, later door het land, te volgen op kaarten voor in het boek. Die vlucht geeft de schrijver gelegenheid het leven en de cultuur van zijn prachtige land uitgebreid te beschrijven. Kuchi-nomaden, een Turkmeense weefster en de Boeddha-beelden in de grotten van Bamiyan zijn hier enkele voorbeelden van. De jonge auteur is van de vierde generatie tapijthandelaren in Kabul, heeft zelf een weefatelier en studeerde o.a. creative writing in Boston. Na veel politieke beschrijvingen van de geschiedenis van Afghanistan is dit een zeldzaam persoonlijk relaas: boeiend, gruwelijk, beangstigend, bondig geschreven: een boek dat troost biedt en hoop geeft. Kleine druk. Verberg tekst