Jonge lichamen hebben verhalen nodig
Vijfentwintig jaar lang al trekt (jeugd)auteur en antropologe Marita de Sterck de wereld rond, op zoek naar verhalen over het volwassen worden van jonge mensen, vooral meisjes. In Stoute meisjes overal/Bloei (twee verschillende titels en covers, een voor de jeugd en een voor volwassenen; de inhoud is identiek) heeft ze zestig van die verhalen verzameld en naverteld. Een even bevreemdend en gewaagd als mooi en relevant boek. De Stercks verzameling begon, hoe kan het anders, bij haar thuis en in haar eigen jeugd. Haar vader had een stoel van waaruit hij volksvertellingen doorgaf die Marita 'opzoog'. Haar oom-missionaris bracht 'in de plooien van zijn gewaad' verre verhalen mee. Aan die mensen uit haar jeugd die zo smakelijk en genuanceerd konden vertellen, hield De Sterck een eeuwigdurende liefde voor verhalen en zelfs een studie antropologie over. Al gauw begon ze zelf de verhalen door te geven en ? gewapend met notitieboekje, bandrecorder en open oren ? de planeet rond te reizen op zoek naar vooral initiatieverhalen.
Die initiatieverhalen, meer bepaald de groei en bloei van meisjes tot vrouw, verwerkte ze eerder in haar jeugdromans (expliciet in Kwaad bloed bijvoorbeeld) maar verheft ze nu echt tot focus van de verzamelbundel Stoute meisjes overal/Bloei. Meisjes en vrouwen, logisch, gezien de auteur zelf vrouw is. Ze stipt meteen wel aan dat deze meisjesverhalen vaak ook een rol spelen in de seksuele initiatie van jongens.
Het motto van haar project haalde ze in 1995 al bij een toen veertienjarig Navajo-meisje dat haar vertelde dat 'verhalen haar vlees hadden veranderd' en 'ze dankzij de verhalen geen groot meisje meer was, maar een kleine vrouw'. De Sterck, niet opgegroeid bij de indianen maar in Vlaanderen, herkende zich erin: ook voor haar maken verhalen een onmisbaar deel uit van het groeiproces van plus-twaalfjarigen. Met Stoute meisjes wil ze haar favoriete verhalen en het lees- en luisterplezier doorgeven. Maar ze wil jongeren ook confronteren, bevragen en ? om het met de woorden van kinderrechtencomissaris Bruno Vanobbergen te zeggen ? 'veronzekeren'.
Moet allemaal lukken, want wat De Sterck hier aan verhalenmateriaal bij elkaar brengt, is op zijn minst uniek en nooit gelezen in jongerenliteratuur. Geen zoete verhaaltjes, geen brave mythologie, geen opgepoetste en gecensureerde sprookjes. Nee, De Sterck gaat hier veeleer voor hardcore: het ontluiken van jonge lichamen, menstruatie, nieuwsgierigheid en verlangen naar seks, ontmaagding, ongewenste zwangerschap, onvruchtbaarheid, verkrachting, incest, afwijzing, liefdesverdriet, kiezen en verliezen, ziekte, moord en dood... Het wordt in deze verhalen aan de 'vrouw' gebracht op een manier die wij in onze verhalencultuur niet direct gewoon zijn. Soms is dat verbazend expliciet (genre 'penissen groeien aan bomen, worden geplukt en in de vagina gestoken'), tot horrorachtig (meisjes wordt opgevreten), soms met een karrenvracht aan metaforen, waarbij vooral dieren de hoofdrol mogen vertolken. Zo duiken in vele verhalen slangen op, die dan in een man veranderen en vice versa. Ook een roze dolfijn is een dankbare verpakking voor de andere sekse, en natuurlijk de wolf.
Stoute meisjes, bange jongens
Worden meisjes dan altijd afgeschilderd als braaf en mannen als wreed? Gelukkig niet. Vaak zijn net de meisjes ongehoorzaam (the disobedient girl) en lopen ze daardoor natuurlijk net in hun ongeluk ? genre 'waarschuwingsverhalen'. En in een verhaal als 'Hoe de mensen ontdekten hoe ze moeten vrijen' (Zuid-Afrika) zit de vrouw vol initiatief: 'Waarom probeer je alleen met mijn gezicht te vrijen?', vraagt ze als de man zijn penis in haar mond of ogen wil stoppen. Niet zelden laat een meisje zich ook niet zomaar dicteren met welke man ze het moet doen en trekt ze er zelf op uit om haar ware te zoeken. Of dat dan goed afloopt, is een andere zaak. In een aantal verhalen lijken vrouwen eerst in een val te trappen, maar winnen ze toch het pleit of ontmaskeren ze misdadigers. De angst van jongens voor de meisjes klinkt dan weer door in diverse verhalen over vrouwen met tanden in de vagina.
Dat mannen dikwijls, ook letterlijk, in de huid zitten van een slang of wolf en meisjes tijdens hun eerste huwelijksnacht soms ledemaat voor ledemaat oppeuzelen, toont alleen maar aan hoezeer zo'n verhalen in de orale traditie dienden om antwoorden te bieden op die angsten en vragen van jonge meisjes in de puberteit: van vragen over hun eigen lichaam ('Hoe de vagina's op de goede plaats terechtkwamen') tot vragen over de andere sekse ('Hoe de maan aan zijn vlekken is gekomen'). Net zoals bekende scheppingsverhalen en verhalen over waarom de aarde is zoals ze is, proberen zo'n verhalen dus gewoon antwoorden te formuleren op de vragen die leven bij kinderen, hun ouders, grootouders, en dan niet alleen over seks, maar ook over relaties in het algemeen. In vele vertelsels bereidt de oudere generatie de jongere voor op hun volgende leven: verliefd, verloofd, getrouwd, en dan liefst: met een nageslacht.
In hoeverre de diverse continenten, landen, bevolkingsgroepen waaruit De Sterck putte (verzameld per werelddeel), verschillend omgaan met hun verhaalstof en vrouw-manbeeld, zou al een studie op zich vergen. De Sterck merkt in haar uitvoerige notities bij de verzameling wel terecht op dat veel elementen behoorlijk grens- en cultuuroverschrijdend zijn: de puberteit en al haar aspecten zijn des mensen, van alle culturen en alle tijden. Ons Roodkapje- of Adam-en-Eva-verhaal kan je in grote lijnen terugvinden in een dorp aan de andere kant van de wereld. De stijl verschilt wel danig van die waarin 'onze' verhalen tot ons komen. De Sterck heeft die diverse stijlen zoveel mogelijk gerespecteerd, en maar goed ook. Daardoor lezen sommige vertellingen, vanuit onze blik, soms als onaf, oppervlakkig, stilistisch mank en bevreemdend. Maar je stuit ook op passages waarvan onze verhalenvertellers wat kunnen leren.
Wat zeker opvalt, is hoezeer andere, verre culturen dichter bij de natuur leven. Die verbondenheid weerspiegelt zich zeker in hun verhalen en is een element waarvan verhalen uit onze contreien minder doordrongen lijken. Aldus lijken de volksverhalen die wij hier kennen ook vaak veel verbloemder, zeg maar preutser. Maar De Sterck zou De Sterck niet zijn als ze niet gegaan was voor de 'stoutere' versies. In haar 'Roodkapje', gebaseerd op de Franse versie, 'zit het zout nog in de pap', lees: Roodkapje drinkt bijvoorbeeld het bloed van haar grootmoeder.
Stokpaardjes
Leuk is dat De Sterck in de verhalen uit Europa ook ruim aandacht besteedt aan de verhalen uit haar jeugd aan de Rupel en de Kalmthoutse heide. Het maakt de bundel zeer zeker persoonlijk, maar dat is niet erg. Een aantal van die Vlaamse verhalen vonden, zoals gezegd, eerder al een weg naar haar adolescentenromans ? de vertelling van de pekduivels vind je ook in De Hondeneters bijvoorbeeld. Het doorgeven van verhalen, van generatie op generatie, en het feit dat generaties zo veel van elkaar kunnen leren via verhaalstof, was altijd al een van De Stercks stokpaardjes: Wild vlees en Huid en haar weiden expliciet uit over de band van jongens met hun opa en incorporeren ook vertellingen over de generaties heen. In deze jeugdromans hanteert De Sterck ook altijd een bedekte humor en die vind je ook in haar selectie volksverhalen terug. Veel van de verzamelde verhalen klinken, al dan niet gewild, heel grappig in onze eenentwintigste eeuwse westerse oren. Vooral sommige titels ('Hoe vrouw en olifant tanden en borsten ruilden', 'Thalia ontwaakt, maar niet na een kus') en de eindes ? soms happy, even vaak niet ? zijn hilarisch: 'Een gelukkig einde is dit niet, maar wel een einde' of 'Cric crac zegt de maan, en mijn verhaal is gedaan'.
Nu en dan zijn de verhalen niet zomaar grappig of wreed, maar gewoon ontroerend en mooi. 'Sla toch zachtjes en voorzichtig op deze trom' bijvoorbeeld, over een meisje dat gedood wordt door haar stiefzus en terugkeert via een muziekinstrument of die verhalen waarin expliciet wordt verwoord hoe je moet aanvaarden dat je geliefde anders is of niet voor jou kiest zoals je zou willen dat hij of zij kiest. Kortom: gespreksstof genoeg voor lessen secundair onderwijs allerhande in deze groeibundel.
Groei
'Neem ik een risico als ik de meest verontrustende verhalen uit deze bundel ook op jonge mensen loslaat? Kunnen ze met al hun schokkracht mensen compleet overhoop gooien?', vraagt De Sterck zich in haar inleiding terecht af. Ze ging voor een antwoord te rade bij twee jeugdpsychiaters, die haar alleen maar bijstaan in dit project. Want de verhalen zetten in elk geval aan het denken en 'pubers komen via deze vertellingen ook vaak op een suggestieve manier in contact met de dingen des levens.' Groei van jonge mensen en zelfs van de mensen die hen omringen en opvoeden, daar is het De Sterck om te doen. Vandaar dat er zowel een editie voor de jeugd als een editie voor volwassenen verschijnt. Zelf is De Sterck ervan overtuigd dat jonge lichamen verhalen nodig hebben om te groeien. De verhalen zijn ? zoals goeie verhalen horen te zijn ? ook van die aard, dat lezers of toehoorders er vele kanten mee opkunnen.
De achillespees van deze verzameling onderkent De Sterck zelf: dat ze in boekvorm niet noodzakelijk mondeling en ook op een andere plek worden geconsumeerd dan waar ze zijn ontstaan. De geuren en kleuren van huizen en dorpen, vertelstemmen en mimiek, de interactie tussen vertellers, de spontaniteit, het oogcontact... Je kan ze als nog zo goedbedoelende verhalenvanger nooit meegeven in gedrukte vorm. Anderzijds lokt dat reizen en grenzen overschrijden van deze verhalen op andere plekken net weer andere gevoelens en gedachten uit, eigen aan een bepaalde samenleving.
Meisjes, jongens, vrouwen, mannen, ouders, grootouders, lesgevers, literatuuronderzoekers, feministen, holebi's... Alle hebben ze vast een vette kluif aan deze bundel volksverhalen waarvan de meeste voor het eerst in het Nederlands worden uitgegeven. Globaal gaan alle verhalen vaak over wensen en dromen die mensen hebben omtrent liefde en seksualiteit, van 'de ideale partner' over 'veel nakomelingen' tot 'mannen die kinderen kunnen baren'. Ook in die zin verschillen ze wezenlijk niet van de verhalen en verwachtingen die vandaag ontstaan en, onder welke vorm dan ook, van generatie op generatie overgeleverd worden. En botsen ze aldus met de realiteit, die vaak nog veel complexer in elkaar zit. [Annelies De Waele]
Verberg tekst