Het vergt moed om dwars tegen alle regels voor een hip imago in de goede, gelukkige en in liefde verbindende Jezus in jezelf gestalte te geven in een roman. Annelies Verbeke doet het in Dertig dagen.Sans gêne.
Zo op het eerste gezicht lijkt Alphonse Badji, de hoofdpersoon in Dertig dagen, weinig op zijn schepper Annelies Verbeke. Zij is blank, woont in Gent en leeft van haar hoofd. Hij is zwart en heeft enige tijd geleden het drukke Brussel ingeruild tegen de stille Westhoek, zijn onzeker muzikantenbestaan tegen een standvastig leven als klusjesman. Maar schijn bedriegt. Een schrijfster kan haar ziel in eender welk lichaam vangen. Pratend aan haar eettafel ontpopt zij zich algauw als de zachte, gelukkige en breeddenkende mens die Alphonse ook is. Iemand met de gave om mensen te raken, te helpen en - het werkwoord zal vaak vallen - te verbinden. Over de grenzen heen; de setting van de roman is niet toevallig het grensgebied met Frans-Vlaanderen. 'We leven in een tijd van scherpe afbakening en ik voel mij daar niet goed bij. Het is niet wie ik ben', bekent Verbeke. 'Ik verlang naar verbindingen en ben ook steeds minder gegeneerd om dat toe te geven. Grenzen zijn menselijke maaksels, die je ook compleet buiten beschouwing kunt laten in het denken.'
Verbeke heeft wat zij een jezuscomplex noemt, al is daarmee geenszins de hele caleidoscoop van haar zijn belicht. 'Bij geen enkele mens ontvouwt het leven zich als één consequent verhaal.' Zij ziet zichzelf - zo leest u het ook in Dertig dagen - als een optocht, waarin nu eens de een dan weer de ander de leiding neemt. 'Voor vrienden is dat soms verwarrend, maar anders dan vroeger vind ik die parade zelf niet langer problematisch. Ik zou juist veel van de wereld missen, mocht ik me tot één persoon of één imago moeten beperken. Aangezien ik op een dag doodga en graag leef, wil ik zoveel mogelijk zien. Dat kan niet binnen de muren van één wereldje.'
Et voilà waarom Verbeke ook zo graag verhalen schrijft: 'In verhalenbundels kan de hele optocht naar buiten. Dat is telkens een hele opluchting, maar na de speeltijd wil ik toch graag terug naar de kern. De voorbije twee jaar heb ik me dus de vraag gesteld: wie is nu de Grote Leider? Het antwoord: Alphonse Badji.'
Zo zwart als een soutane
Zo stug als Alphonse zich aan de schrijfster openbaarde - bij het schrijven kende ze 'weliswaar prettige momenten van inzicht, maar vooral veel lijden' - zo soepel voelt het resultaat. Dit naar Verbekes maatstaven lijvige relaas van dertig dagen uit een leven is een rijk boek. Wie immers kan zo breed verhalen sprokkelen als een klusjesman, die voortdurend andere interieurs, versta levens binnenstapt en de gave heeft om die vluchtige contacten intens te maken? 'Alphonse spreekt over "wederzijdse hypnose", wat ik ken. Als in een gesprek de oppervlakkigheden wegvallen en mensen tonen wat er zit en jij luistert, dan ervaar ik dat precies zo.' Dat elk huisje zijn kruisje heeft, laat Verbeke toe over veel thema's gedachten te formuleren. Bovendien brengt ook Alphonses huidskleur een thema met zich: racisme. 'Ik zoek niet bewust naar onderwerpen om over te prediken. Ze kruisen gewoon mijn pad. Aan de zijde van mijn geliefde(Verbeke heeft al vijf jaar een relatie met een Belgo-Senegalees, red.) zie ik nu eenmaal meer. Racisme is, geloof me, niet relatief. Net als bij een alcoholprobleem begint de oplossing bij de erkenning van het probleem: racisme is reëel en verzuurt veel levens.'
Toch biedt zwart zijn ook voordelen. 'Je kleur is de soutane van de geestelijke, het beroepsgeheim van de psychiater', concludeert Alphonses geliefde Kat, een lid van Verbekes optocht. 'Alphonse is zoals al mijn hoofdpersonen een buitenstaander: een Afrikaan in de Westhoek, dat zegt genoeg. Alleen heeft dat dit keer ook iets positiefs. Juist omdat hij niks met hun levens te maken heeft - meer nog door zijn beroep als tijdelijke passant dan door zijn kleur - vertellen mensen hem snel hun geheimen.' En geheimen hebben ze in dat grensgebied waar de dood in leven wordt gehouden en de zelfmoordcijfers bij de hoogste in Europa horen. 'Ik heb de streek leren liefhebben dankzij een schrijfopdracht. Voor het project 300jaargrens.eu schreef ik een jaar lang een blog en reed ik minstens eens per week die richting uit. Niet één keer tegen mijn zin. De reisjes op zich, het rondrijden, wandelen en op een bankje zitten werkten zelfhypnotisch. Ik ben het eens met de verhalenschrijver Kevin Barry, die stelt dat je een plek, in zijn geval de afgelegen provinciestadjes van Ierland, werkelijk kunt voelen. Dat alle mensen die er hebben geleefd en geleden in 's lands bodem, heuvels en rotsen zijn geslopen. Dat klinkt esoterisch en een mens is geneigd zich daarvoor te verontschuldigen, maar in de Westhoek voel ik zowel het massale lijden uit het verleden als de kracht van herstel. Niks in de nu ongerepte natuur herinnert aan honderd jaar geleden, toen elke boom kapotgeschoten was.'
Fundamenteel gelukkig
Voor Alphonse zit de aantrekkingskracht van afgelegen plekken in het feit dat er zo weinig gebeurt, waardoor wat er wel gebeurt een wonderlijk aura krijgt. 'Het boek sluit aan bij iets wat ik eerder zei, namelijk dat veel mensen op zoek zijn naar echte wolken boven decloud. We verlangen massaal naar rust. Ook ik apprecieer oorden waar schijnbaar weinig impulsen zijn, waardoor ik beter kan kijken en luisteren.' Als passant bedoelt ze, want net als Kat zou Verbeke niet in de Westhoek willen wonen. Als ze Alphonse 'ongemerkt' laat 'thuiskomen', doelt ze ook niet zozeer op de plek dan wel op 'het moment in een leven waarop je voelt: het is goed zo. Ik ben goed zoals ik ben.' Het overviel Verbeke in 2009, bewust en niet toevallig nadat ze een groot verdriet door was gesparteld. 'In die zin begint Dertig dagen waar Vissen redden eindigde: bij het moment waarop het hoofdpersonage niet verdrinkt. De romans zijn in veel aspecten elkaars fotonegatief, want anders dan Monique Champagne is Alphonse wel een geslaagde helper. Zijn goedheid wordt gecontesteerd en er is ambiguïteit troef, maar hij is toch een echte Jezus!'
Een hoofdpersoon met een goede inborst die zich ook nog eens 'fundamenteel gelukkig' voelt, de voorbeelden in de wereldliteratuur zijn schaars. 'Ik heb lang getwijfeld of ik zo'n hoofdpersonage zou aandurven maar vond het uiteindelijk ook een dwaze vorm van zelfcensuur het niet te doen. Je kunt toch goed én gelukkig zijn? En toch geen idioot. Toch zeker gedurende dertig van je leven.' Al even dun gezaaid, zeker in de hedendaagse literatuur, zijn klusjesmannen. 'Arbeiders tout court, want door de huidige segregatie zijn weinig auteurs met die wereld vertrouwd. Ik ken haar via mijn grootouders en via mijn lief. Bij het ontmoeten van een van zijn maten, een klusjesman, bestond voor mij plots het romanpersonage waarop ik al een tijdje broedde. Gek was dat.' Tot daar de gelijkenis, benadrukt ze. Alphonses geluk is echt wel het hare. Toch - het blijft een Verbeke - tellen de dertig dagen uit de titel af, wordt de liefelijkheid op zijn kant gezet. 'Altijd kan iemand de kamer binnenkomen om je leven in brand te steken', bedenkt Alphonse.
Hollywood-nazi's
'Ik ben inderdaad tot de schrijnende ontdekking gekomen dat je op een punt kunt komen waar je niet langer zelf het probleem bent en je denken evenmin, maar waar iemand je wil vernietigen, om wat voor waanbeeld ook. Je hoeft heus niet zelf een strijd aan te gaan om het voorwerp te worden van iemand anders' strijd. Dat kan een persoon zijn, een groep of een oorlog.'
Ook mensen hulp bieden is niet zonder gevaar. Voor je het weet, vreten ze je met huid en haar op. Bovendien moet je maar één verondersteld steekje laten vallen of je wordt gelyncht. 'Ha, je ware aard ontmaskerd', oreren de mensen dan. Dan was 'al dat deugen en geven maar een dun laagje beschaving dat ze nu met genoegen weggekrabd zien', aldus Kat. 'Die denkfout wil ik niet maken', benadrukt Verbeke. 'Evenmin wil ik tirannen een ruim hart toebedelen omdat ze eens iets goeds hebben gedaan. Ik weet niet waarom, maar er schort op dit moment iets aan het imago van zij die goed doen. Geef iets een humanistische vlag en het wordt meteen verdacht.'
Eerder dan te denken in termen van goed en kwaad, probeert zij de mensen te zien zoals Sonke Neitzel en Harald Welzer, de auteurs van Soldaten. Over vechten, doden en sterven, een non-fictieboek gebaseerd op de afluisterverslagen van Duitse Wehrmacht-militairen. 'Zij ontdekten dat in zo'n situatie tien procent van de mensen zich ontpoppen als held: zij blijven zelfs met gevaar voor eigen leven trouw aan hun humanistische principes. Tien procent worden Hollywood-nazi's: ha-ha-ha-sadisten die van andermans pijn genieten. De resterende tachtig procent doet alles wat ze denken dat op dat moment van hen verwacht wordt. Als dus een overheid of een leider het slechte verwacht, gaat tachtig procent mee en hebben tien procent sadisten een heerlijke tijd. Beangstigend, maar het betekent ook dat als je de mensen kunt overtuigen van het goede, je een prettige manier van leven kunt creëren voor veel mensen.'
Teruggekeerde Syriëstrijders
'Je moet ze ontzien, de mensen', vindt Alphonse. Verbekes erbarmen lijkt dan ook met haar oeuvre toe te nemen. 'Er is meer mededogen, ja, maar dat gaat wel gepaard met een groeiend besef van de absolute kwetsbaarheid van mensen. Ik zie dus ook de vernietiging almaar duidelijker afgelijnd. Zoals Alphonse zwalp ik tussen twee ideeën. Enerzijds vind ik het wel meevallen - het gebeurt tenslotte niet zo vaak dat mensen in vredestijd de straat opgaan om anderen met een jachtgeweer dood te schieten. Anderzijds word ik een groeiende haat in de wereld gewaar, een aanzwellend gerommel van een oorlog van iedereen tegen iedereen. Soms hoop ik dat zulke wereldwijde crisissituaties iets nieuws doen ontwaken, maar hoe kan goedheid overleven als haar kracht die van een bloem is? Tja, dat weet ik dus niet.' Verbeke alludeert hier op het motto in Dertig dagen: ' How with this rage shall beauty hold a plea/ whose action is no stronger than a flower.' Met dank aan Shakespeare.
Een antwoord vindt ze bij een held als Usman Raja, een Brit met Arabische roots die teruggekeerde Syriëstrijders in de gevangenis bezoekt. 'Hij tracht hen bij te brengen dat geloof nooit voor vernietiging kan staan, enkel voor liefde. Hij zegt letterlijk dat hij iedereen probeert te zien als een kindje, of het kind dat ze waren. Prachtig. Het klinkt melig en brengt slecht aan de man, maar het enige antwoord op de totale vernietiging is de totale liefde. De wereld heeft nood aan zo'n morele beweging waarin liefde centraal staat. Anders zijn we enkel nog door oorlogen en grote corporaties met elkaar verbonden. Dan is de mondialisering twist en commercie. Ik denk dat velen ook iets anders voelen en we dat toch zouden moeten kunnen. verbinden!' Ze lacht. Als ik haar vraag hoe de omgang tussen mensen op grote schaal kan worden vergemakkelijkt, antwoordt ze met een vraag die ze eens in een theaterstuk hoorde: 'Kunnen we nu allemaal ons ego achterwege laten zodat we eindelijk op ons gemak kunnen zijn? Dat vind ik een goed begin.'
ANNELIES VERBEKE
Dertig dagen.
De Geus, 320 blz., 19,95 Euro.
Het boek wordt op 3 maart om 20 uur voorgesteld in Kunstencentrum Vooruit in Gent. www.vooruit.be
Jelle Van Riet ■
Verberg tekst